De 50% val.
Stelling 1.
Uw aandelenadviseur mag in 50% van de gevallen een fout advies geven, en dan doet hij zijn
werk gemiddeld.
Stelling 2.
De
helft van de aandelen in uw (geadviseerde) portefeuille behoort daar niet in
thuis.
Laten we die stellingen
eens even gaan beredeneren, dat is minder moeilijk dan het lijkt.
Ons uitgangspunt is, dat
er geen aandelen uit het niets ontstaan of in het niets verdwijnen. Dus als er
een koper van een partij aandelen is, is er ook een verkoper. Dat is dan
logisch. Laten we er eens vanuit gaan dat zowel koper als verkoper hun eigen
adviseur hebben.
Nu wordt er een partij
aandelen gekocht. De adviseur van koper heeft een aanschaf geadviseerd, en de
adviseur van verkoper heeft kennelijk aangeraden de aandelen van de hand te doen.
Waarschijnlijk op basis van dezelfde informatie!
Nu zijn er twee
mogelijkheden:
- De aandelen gaan stijgen. De adviseur van
koper had het goed, de adviseur van verkoper zat er naast
- De aandelen doen niets of gaan dalen. Nu heeft
de adviseur van verkoper het bij het juiste einde, en heeft die van koper
het nakijken.
Dus één van de twee
adviseurs zit altijd fout!
Als we alle adviezen in
een grote pot gooien, dan zien we dus, dat de helft uit goede, en de andere
helft uit foute bestaat. De gemiddelde adviseur heeft het dus in 50% van de
gevallen bij het rechte eind. Uitzonderingen naast het gemiddelde, dus die het
beter of slechter doen zijn natuurlijk altijd mogelijk maar hier hebben we het
over de gemiddelde adviseur.
Overigens bereiken we met
het opgooien van een 1 euromunt hetzelfde. "1 euro" betekent kopen,
euroland omhoog adviseert verkopen.
Bedenk dat u op deze manier even goed bezig bent als de gemiddelde
aandelenanalist. Maar hoe herkent u nu een meer dan gemiddelde analist?
Een goede adviseur heeft
een zogenaamd trackrecord waar hij ook nog –terecht- trots op is. Dat is een
overzicht van de aanbevelingen die hij over een lange periode heeft gedaan, en
per advies een overzicht wat deze aandelen na bijvoorbeeld 1 maand, een half
jaar, een jaar en twee jaar voor een rendement hebben laten zien. Als uw
adviseur deze cijfers niet heeft, kan dat een indicatie zijn dat hij de 50%
niet haalt. Wees dan heel voorzichtig met zijn advies.
Zoek dus altijd een
adviseur die boven de 50% zit, of calculeer in dat zijn advies met een kans van
50% fout is en neem beschermende maatregelen, bijvoorbeeld door een
aandelenpositie met opties af te dekken. Het kan u heel veel kosten besparen.
Zijn er dan geen goede
analisten? Natuurlijk zijn die er wel. Maar hoe vindt u die? En ook hier zien
we, dat echt talent betaald wordt.. Deze analisten en adviseurs vinden we
meestal bij de duurdere banken waar u met uw schamele kapitaaltje van minder
dan een miljoen eurootjes niet eens langs
de portier komt.
Maar als u uw gehele
portefeuille door dezelfde analist hebt laten samenstellen, dan mag u ervan uit
gaan, dat ook ongeveer de helft van uw portefeuille uit aandelen bestaat die
daar eigenlijk niet in horen te zitten.
Blijft de vraag, hoe
vinden we die? Nu, de markt gaat meestal in zijn geheel omhoog of omlaag. Dan
geeft een analyse over een langere periode al een heel goede indicatie welke
aandelen hardnekkig achterblijven bij een stijging of voorop lopen met een daling.
Dit zijn de waarschijnlijk zwakke broeders.
Er bestaat
computersoftware, als dan niet via internet, waar een portefeuille op dit aspect
doorgelicht kan worden.
Natuurlijk kunnen we ook
hier op zeker spelen, en een verzekeringsconstructie voor onze portefeuille
uitdenken. Hier zijn meerdere manieren voor, die lang niet altijd veel behoeven
te kosten.
Empirisch onderzoek.
Komt het u allemaal maar vreemd over of kost het u moeite dit verhaal op de juiste waarde te schatten? Dan is er nog het volgende: Zoals hierboven geschetst valt dus af te leiden dat de gemiddelde goede beleggingsadviseur in 50% van zijn adviezen goed zit In het recente boek "Think like a freak" van Levitt & Dubner wordt een empirisch onderzoek aangehaald (blz 34) waaruit blijkt dat de praktijk nog lager ligt, namelijk op 47,4%. Dat is een slechtere score dan rood/zwart of even/oneven gokken op een roulettetafel (48,6%) en van het opgooien van een munt (50%).
Het lijkt dat theorie en praktijk elkaar hier uitstekend hebben weten te vinden.